Lopen in Luiletterland: De steile helling (Maarten ’t Hart), in: Boekenpost 165, januari 2020

Wat doe je als je op een goede dag onverwacht in het hart van Maassluis staat? Ik ben er nooit eerder geweest, maar de straatnaambordjes gaven er meteen iets vertrouwds aan: Markt, Wip, Stadhuiskade, namen uit het rijke werk van Maarten ’t Hart. Ik wandel naar de Haven, vanwaar ik uitkijk over De Kolk naar de Grote Kerk op het zogeheten kerkeiland of ‘de Schans’. Het vormt niet alleen het decor voor zijn recente roman De nachtstemmer, ook in heel veel ander werk staat de kerk centraal. Al ruim dertig jaar geleden nam ’t Hart in De steile helling zijn lezers aan de hand mee door zijn geboorteplaats. Dat leidde vaak tot interessante VVV-weetjes: ‘Tussen Fenacoliuslaan en de Haven liggen het Wijde Slop en de Taanstraat, verkeersaders die beschikken over sleuven in het plaveisel waarin bij hoog water vloedplanken kunnen worden gezet.’ Maar ’t Harts romans staan ook vol feiten die de potentie hadden om uit te groeien tot een zelfstandig verhaal, waaronder deze passage: ‘In 1732 werd de kerk verrijkt met het onvolprezen Garrels-orgel, iets dat terwijl er in de stad nooit een schrijver of dichter van enige betekenis opstond, merkwaardigerwijs een kortstondige literaire explosie bewerkstelligde.’ Daarmee doelde ’t Hart niet op zijn eigen reputatie, maar op de bundel Gezangen op de inwijding van ’t Maessluische orgel van Hendrik en Jacob Schim. In De nachtstemmer lijkt er bij hoofdpersoon Gabe Pottjewijd alles aan gelegen om dit orgel, en dat van de iets verderop gelegen Immanuelkerk, tot in de perfectie gestemd te krijgen. Tot er een vrouw en haar dochter zijn pad kruisen, met wie ’t Hart zijn lezers opnieuw door het stadje aan de Nieuwe Maas laat kuieren. In De steile helling had hij al uitgelegd hoe de dijk het centrum in tweeën scheidt: ‘Op verschillende plaatsen kun je via een trap de dijk beklimmen. Aan weerszijden van de Monsterse sluis bevinden zich de oudste trappen in de stad, de Steenen Trappen uit 1733. […] Drie andere dijkopgangen dragen respectievelijk de namen Wedde, Afrol en Wip.’ Het is langs die laatste helling dat ik, mijmerend over de lange weg die ik als lezer met ’t Hart heb afgelegd, afdaal naar de Zuidvliet. Daar komt de vraag in mij op waar hier eigenlijk de boekhandel zit. Ik raadpleeg mijn smartphone en zie dat er maar liefst drie in de nabijheid zijn: behalve een Read Shop en een Christelijke boekhandel, is aan De Noordvliet boekhandel Het Keizerrijk gevestigd. Vijf minuten later sta ik voor de etalage. Natuurlijk ligt ’t Harts nieuwe roman achter het glas. Eenmaal binnen wordt duidelijk dat de website niets te veel heeft gezegd met ‘de mooiste boekhandel van de regio’. Ik raak meteen in gesprek met de eigenaar Onno Huiberts. Natuurlijk hebben we het over Maarten ’t Hart. We stellen vast dat hij met De nachtstemmer niet zijn beste roman heeft geschreven. Maar het is hem vergeven, de zoon van Maasluis hoeft als schrijver immers niets meer waar te maken. Bovendien is het een échte ’t Hart, en je leest dat hij zelf aan het schrijven nog plezier beleeft. Dat geldt ook voor zijn terugkeer naar Maassluis. Onno Huiberts is hem voor een signeersessie afgelopen najaar zelf met de auto thuis op gaan halen. Onderweg vertelde hij hoe de schrijver had bijgedragen aan zijn muzikale vorming, een bekentenis die ’t Hart zichtbaar goed had gedaan. Ik herken me in het verhaal. Met Een vlucht regenwulpen is destijds ook mijn belangstelling voor de muziek van Bach gewekt. Na De droomkoningin moest en zou ik diens Chaconne beluisteren. Met de boekhandelaar bespreek ik de raadsels van het boekenvak. Waarom de ene schrijver na zijn dood in zijn werk voort blijft leven, terwijl de ander vrijwel meteen vergeten is. En waarom lezers zich steeds vaker massaal blindstaren op DWDD-stickers. Ondertussen laaf ik mij aan de sfeer van zijn winkel. Er is kortom teveel om te bespreken en waar te nemen. Zoals de vraag waar eigenlijk de naam Keizerrijk vandaan komt. Pas als ik weer thuis ben vind ik het antwoord. Tot 2018 was het de winkel van Wim de Keijzer, lees ik op de website. Onno Huiberts was voor die tijd werkzaam in de uitvaartbranche. Het ligt te zeer voor de hand om te denken dat ‘t Harts roman De aansprekers, over zijn vader die in Maassluis grafgraver was, daar iets mee te maken heeft. Hem daarin wellicht zelfs heeft gevormd. Het leven neemt vaak een wonderlijke loop en voert ons over onvermoede wegen. Zoals Gabe Pottjewijd uit de Groningse Johannes Kerkhovenpolder naar Maassluis moest om er zijn nieuwe liefde te vinden. En ik in Het Keizerrijk weer een heerlijk onafhankelijke boekhandel.

Comments are closed.

Twitter
LinkedIn