Lopen in Luiletterland: Bevrijdingsfeest (S. Vestdijk), in: Boekenpost 167, mei 2020
We vinden dat zijn taal niet altijd toegankelijk is en dat er in zijn romans uitdrukkingen en woorden voorkomen die totaal niet meer gebruikt worden. Daarom hebben we het werk van Simon Vestdijk verbannen tot het antiquariaat. Het jammere daarvan is dat zijn uitgever niet op het idee is gekomen om ter gelegenheid van 75 jaar Bevrijding zijn roman Bevrijdingsfeest opnieuw uit te brengen. Gelukkig heb ik die nog – gelezen – in de kast staan, zodat ik driftig kan bladeren op zoek naar geografische aanknopingspunten. Dat lukt niet helemaal, want Vestdijk situeerde het verhaal wel in een bosrijke omgeving doorkruist met zandpaden, maar heel veel duidelijker heeft hij het niet willen maken. In Vestdijk-kringen wordt echter beweerd dat Kasteel Kruytbergen, het woonhuis van de familie Hoeck van Lindenstein tot Kruytbergen, gemodelleerd is naar kasteel Maarsbergen aan de Maarsbergse Grindweg in de gemeente Maarn. Net als in de roman heeft het een toegangsweg, torentjes en vleugels. Maar dat hebben zo veel kastelen. In Bevrijdingsfeest lezen we dat van het kasteel in het laatste oorlogsjaar een vleugel in de as is gelegd, als represaille door de bezetter. Hier beginnen feit en fictie uiteen te lopen. Dat neemt niet weg dat ik toch besluit een wandeling te maken langs de zandafgraving in de buurt waar de personages Markman en Lucy samen op pad gaan. ‘’s Morgens vroeg was Markman, die er een dagje van had willen maken, om de vrede te vieren met lang ontbeerde arcadische genietingen, in het wilde weg gaan wandelen, zo weinig mogelijk in het dorp zelf, waar hij, naar zijn zeggen, hinder van de Canadezen had: wat een smoelen, wat een boerenlullen!’ Geef toe: het is een zin om nog eens rustig na te lezen. ‘Ook Lucy had hinder van de Canadezen’, zo lezen we verder, maar minder erg dan Markman, die ‘te zeer een grotestadsbewoner [was] om de loop van naamloze wegen en voetpaden te kunnen volgen’. Ik wandel over de Driebergseweg die bovenlangs het Maarnse Zandgat loopt. Tussen 1840 en 1845 werd hier de Utrechtse Heuvelrug doorgraven, primair voor de aanleg van de Rhijnspoorweg. Later kwam hier het zwaartepunt op zandwinning te liggen en werd in de vrijgekomen ruimte begin vorige eeuw een rangeerterrein aangelegd. Op dit punt sluiten de feiten weer naadloos aan op de setting bij Vestdijk: ‘Hoewel niet meer in exploitatie, was de zanderij nog lang niet uitgeput. Scherp en steil, dicht bij de bovenrand grillig doorknaagd van oude konijnenholen, die op kogelgaten geleken, verhieven zich de gele wanden hoog boven achteloze sleepjaponnen van stortzand en gruis.’ Een sleepjapon, kom er nog maar eens om! Natuurlijk is het allemaal slechts decor en van secundair belang. Het kernthema van de roman is, zoals de dichter-politicus Fries de Vries het in 2008 verwoordde in de Vestdijkkroniek, ‘de kater van de Bevrijding, in het licht van de kater van de oorlog.’ Vestdijk geeft een kritische kijk op het werk van de ondergrondse. De illegaliteit wordt door hem beschouwd als een vorm van imagebuilding en krachtpatserij, om daarmee de standsverhoudingen in buitenstedelijk gebied te bevestigen, waar de boventoon wordt gevoerd door rijkelui en lieden van adel. Ondanks de Bevrijding moeten kort daarna in Bevrijdingsfeest nog plaatselijke veten worden uitgevochten en rekeningen vereffend. Dat maakt het feest wel erg betrekkelijk. Competentiestrijd, geheime relaties, rancune en verraad is waar het in het boek om draait. En niet kunnen stoppen met verzet, ook als de rol van het verzet inmiddels is uitgespeeld. Duidelijk is dat het onderscheid tussen helden en vijanden, de goeden en de slechten, niet zo zwartwit is. Dat is een constatering die nu geen wenkbrauwen zal doen fronsen, maar dat lag heel anders toen de roman in 1949 werd gepubliceerd. Ik wandel verder door het bos op de Heuvelrug en realiseer mij dat Vestdijk géén stadsmens was. Het grootste deel van zijn leven woonde hij in het nabije Doorn. Zoals De Vries schreef: Simon Vestdijk was een ‘bosgeest’, zowel in oorlogs- als in vredestijd. ‘Tussen de bomen kon hij zich bevrijden van de lasten van het leven, daar bloeide zijn geest, daar schreef hij zijn Bevrijdingsfeest.’