Hoe kan het lopen – Column ‘Loopbaan’ voor wandelkrant TeVoet, maart 2018
Veelal loopt het in het leven zoals het gaat. Je kunt het toeval noemen of het als het lot beschouwen. Zo draag ik al een jaar of vijfentwintig het leven en werk van de Dordtse dichter C. Buddingh’ (1918-1985) in mijn bagage mee. Mijn kennismaking met hem heb ik wel eens beschreven als een oerontmoeting. In die zin dat het gesprek dat ik ooit met hem in zijn Dordtse werkkamer mocht voeren, mij in zekere zin heeft gevormd en in elk geval de liefde voor de literatuur heeft bevestigd. Zo zeer zelfs, dat ik op een bepaald moment zijn biograaf ben geworden. Menigeen nam dat overigens al jaren voetstoots aan. Honderd jaar na zijn geboorte is Buddingh’ nog altijd een bijzondere naam in de Nederlandse letteren. Afgezien van zijn nazaten kende ik heel lang geen andere Buddingh’s. Pas toen ik naar de oostelijke Betuwe verhuisde, bleek ik in de streek te zijn beland waar de Buddingh’s – in diverse spellingswijzen – hun voetsporen hadden nagelaten. De schrijver zelf had er weinig woorden aan besteed. Genealogie boeide hem minder dan de inwisselbaarheid van dekseltjes op potjes Marmite en Heinz Sandwichspread. Ook dat een zekere Derk Buddingh in de negentiende eeuw een lijvig boekwerk over de herkomst van de familienaam had geschreven, was niet iets dat hem bezighield. Diens boek Wandelingen door de Betuwe uit 1861 zal hem onbekend zijn geweest. Inmiddels was het schrijven van de Buddingh’-biografie mijn levensdoel geworden, waarvoor ik geregeld heen en weer pendelde tussen Dordrecht en de Overbetuwe, en waarbij ik de tijdlijn volgde waarlangs zich het leven van een paar generaties Buddingh’ had voltrokken. Stapsgewijs volgde ik het spoor terug. Tot ik op een dag werd gebeld door een historicus die mij attent maakte op het bestaan van een begraafplaats in de Betuwe waar louter Buddingh’s ter aarde waren besteld. Ik wist van het bestaan niets af, en binnen het uur stond ik tussen de verweerde zerken. De tijd had hier duidelijk zijn werk gedaan. Takken van een treurwilg lagen gedrapeerd over de grootste graftombe. Ik veegde het verdroogde blad uit de gebeitelde tekst en zag dat zestig jaar geleden hier ook een C. Buddingh was begraven. Met een h, maar zonder apostrof. Heel even maakte zich verwarring van mij meester. Toen zag ik de gang van het leven weer in het juiste perspectief. Ik kon mijn loopbaan vervolgen.