C. Buddingh’, Mijn katten en ik, Aspekt, 2008
ISBN 9789059116534, 158 pag., geïllustreerd
Op 3 juli 1977 schreef C. Buddingh (1918-1985) in zijn dagboeknotities: ‘Vandaag aan een nieuw boek begonnen: den geschiedenis van mijn (onze) katten. Ik was het al jaren van plan, maar een stuk van Rudy Kousbroek in het Cultureel Supplement van vrijdag heeft de vonk eensklaps doen ontstaan: vijftien pagina’s geschreven en misschien komen er dadelijk nog een paar bij. Ik ben nu gevorderd tot het moment waarop onze eerste, Poekie, bij ons arriveerde. Wel het begin van een tijdperk.’
In de daaropvolgende weken vorderde Buddingh tot 79 pagina’s. Toen stagneerde de arbeid en kwam er ander – dringender – werk tussendoor. Uiteindelijk zou het boek onvoltooid blijven. Drie jaar na Buddingh’s overlijden verscheen het echter alsnog, en nu – weer twintig jaar later – inmiddels zelfs in een vierde druk. In acht hoofdstukken en een serie gedichten en dagboeknotities geeft het de herinneringen weer aan de zeven katten die in huize Buddingh’ een voorname rol hebben gespeeld. Buddingh’-biograaf Wim Huijser schreef er een nieuw nawoord bij.