In Memoriam Wim Hazeu (1940-2024)

Wim Hazeu las ik al lang voor ik hem ontmoette. Zijn biografieën over Achterberg, Slauerhoff en Escher werden door mij zeer bewonderd en legden de lat voor mijn eigen Buddingh’-biografie hoog. In 2004 bezocht ik een bijeenkomst aan de Rijksuniversiteit Groningen toen zijn Vestdijk-biografie nog moest verschijnen. Maar voor mij stond hij, als dé biograaf van Nederland, nog op afstand, maar was hij tegelijk de inspirator. Tot we in 2007 – via een wonderlijke vermenging van contacten – aan één tafel zaten om in de bossen van Lage Vuursche, maandelijks een literaire talkshow te organiseren. Het kwam er uiteindelijk toch niet van en zo raakten we weer bij elkaar uit beeld. Als biograaf ging het Wim Hazeu meer om de geordende werkelijkheid dan om psychologische duiding. Zeer invoelbaar was zijn reactie na de onthulling over de oorlogsjaren van Lucebert. Dat een vondst je als biograaf letterlijk misselijk kan maken. Niet eerder werd de worsteling met de biografische feiten zo breed uitgemeten.

De afgelopen maanden hadden wij weer geregeld contact over de samenstelling van de bundel Teboekgesteld, met een selectie uit de Boekenpost-columns van ons beiden en medecolumnist Rob van Vuure. Alfabetisch bevond ik mij in een comfortabele positie tussen mijn beide leermeesters. De verschijning kwam in een ander daglicht te staan op het moment dat Wim aankondigde ALS te hebben. Gelukkig heeft hij het boek nog mogen ontvangen en er zijn tevredenheid over kunnen uitspreken. Het was zijn laatste boekuitgave. In de mails die wij kort voor zijn overlijden nog wisselden spraken we onze wederzijdse waardering uit. ‘Volgens een methode waarbij mensen niet gelieerd worden aan sterrenbeelden, maar aan bomen’, zo bekende hij mij, ‘ben ik een populier. Daar weet jij alles van.’

Tags:

Comments are closed.

Twitter
LinkedIn