ISBN 9789059119444, 325 pag., geïllustreerd.

‘Niet alleen Engeland is een eiland,’ schreef de dichter Novalis, ‘maar iedere Engelsman’. Groot-Brittannië kent voldoende freaks fenomenen om er een flinke bibliotheek mee te vullen. Daarbij is geen geografische plek op deze aarde zo mooi, mystiek en rijk aan historie. Deze bundel van essays biedt een wederom een mooie mix aan onderwerpen, even rijk geschakeerd als Britain zelf.

We trekken met Ron Moerenhout en Marco Daane van de pieren van Brighton naar het Londense Fitrovia, waaieren uit door de Britse hoofdstad waar Jean Thomassen de oorsprong van de Rock-and-Roll tot leven laat komen, waar Ine Veen haar tv-herinneringen heeft liggen en waar Dick Zoet zich mee laat voeren met de London Underground. Van daaruit trekken we verder naar Oxford, Glastonbury en de Black Mountains, net over de grens met Wales. Namen komen tot leven waarvan we zelden eerder hoorden: John Thom, Eric Gill, Stirling Moss, Neville Cardus en James Thomson. Excentrieke Britten zoals we ze graag opgetekend zien. Het Engelanddagboek van C. Buddingh’ voert ons terug naar het jaar 1972, toen de Dordtse dichter met zijn vrouw en zoons vanuit Dorset en Exmoor naar Zuid-Wales reden, om daarna via Cotswolds in Londen te belanden, waar ze logeerden bij Peter Brusse. Dezelfde Peter Brusse die ons nu inwijdt in het Britse krantenfenomeen obituaries. Zeilend langs de Channel Islands voert Gerbrand Kip ons terug naar het continent.